Нидерландско-русский словарь
- Opereren
- Operette
- Opeten
- Opflikkeren
- Opflitsen
- Opfrissen
- Opgaan
- Opgang
- Opgave
- Opgeschoten Jongen
- Opgewekt
- Opgewektheid
- Opgezet Dier
- Opgravingen
- Opgroeien
- Ophanden Zijn
- Ophangen
- Opheffen
- Opheffing
- Ophelderen
- Opheldering
- Ophijsing
- Ophopen
- Ophoping
- Ophouden
- Opinie
- Opklapbaar
- Opklaren
- Opkomen
- Opkomst
- Opladen
- Oplappen
- Opleiden
- Opleiding
- Opleiding Volgen
- Oplettend
- Opleven
- Opleveren
- Oplichter
- Oplichterij
- Oplosbaar
- Oplossen
- Oplossing
- Opluchting
- Opmaak
- Opmaken
- Opmerken
- Opmerking
- Opmerkzaam
- Opmonteren
- Opname
- Opnemen
- Opneming
- Opnieuw
- Opnoemen
- Opofferen
- Oponthoud
- Oponthoud Hebben
- Oppas
- Oppassen
- Opper-
- Opperbevelhebber
- Opperst
- Oppervlak
- Oppervlakkig
- Oppervlakte
- Opportunisme
- Oppositie
- Oppositioneel
- Oprapen
- Oprecht
- Oprechtheid
- Oprichten
- Oprichting
- Oprijlaan
- Oprijzen
- Oprit
- Oproep
- Oproepen
- Oproeping
- Oproer
- Oproerig
- Oprollen
- Opruimen
- Opruiming
- Opschepper
- Opschepperig
- Opschikken
- Opschorten
- Opschrift
- Opschrijven
- Opschrikken
- Opschudden
- Opschuiven
- Opslagplaats
- Opsommen
- Opsparen
- Opsporen
- Opspringen
- Opstaan