Нидерландско-русский словарь
- Afgelegen
- Afgesproken
- Afgestudeerde
- Afgevaardigde
- Afgeven
- Afgezant
- Afghaan
- Afghaans
- Afghanistan
- Afgrond
- Afgrond Kloof
- Afgunst
- Afgunstig
- Afhangen
- Afhankelijk
- Afhankelijk Maken
- Afhankelijk Zijn
- Afhankelijkheid
- Afhouden
- Afkeer
- Afkeuren
- Afkeuring
- Afkijken
- Afknijpen
- Afknippen
- Afkoelen
- Afkomst
- Afkondigen
- Afkorten
- Afkorting
- Afleiden
- Afleveren
- Aflevering
- Afloeren
- Afloop
- Aflopen
- Aflossen
- Aflossing
- Afluisteren
- Afmaken
- Afmatten
- Afmatting
- Afmeting
- Afnemen
- Afneming
- Afplukken
- Afraden
- Afranselen
- Afreis
- Afreizen
- Afrekenen
- Afrekening
- Afrennen
- Afrika
- Afrikaans
- Afronden
- Afrukken
- Afschaffen
- Afschaffing
- Afscheid
- Afscheid Afscheidsfeest
- Afscheid Nemen
- Afscheiden
- Afscheuren
- Afschrijven
- Afschuwelijk
- Afslaan
- Afsluiten
- Afsluiting
- Afsnijden
- Afspoelen
- Afspraak
- Afspreken
- Afstaan
- Afstand
- Afstand Doen
- Afstandsbesturing
- Afstotelijk
- Afstoten
- Aftakeling
- Aftreden
- Aftrekken
- Afvaardiging
- Afvaart
- Afval
- Afvallen
- Afvalproducten
- Afvegen
- Afvoer
- Afvoeren
- Afvuren
- Afwachten
- Afwachting
- Afwassen
- Afweer-
- Afwenden
- Afwennen
- Afweren
- Afwerking
- Afwerpen